Toen Op 1: Lazy Sunday

- Toen op 1

 Small Faces
Toen Op 1: Lazy Sunday

Ronnie Lane ontmoette Steve Marriott toen hij een basgitaar wilde kopen. Er ontstond een gesprek tussen de twee waarna ze afspraken om samen muziek te gaan luisteren. Het resulteerde in het ontstaan van de groep Small Faces.

Die naam hadden ze bedacht omdat hun groep, waarin ook Kenney Jnes en Jimmy Winston gingen spelen, qua postuur niet uit grote personen bestond. Dan Arden, die inmiddels het management deed van de Britse groep The Nashville Teens, zag al vrij snel de kwaliteiten van het viertal en wist ze bij Decca te brengen voor hun eerste opnames. In 1965 resulteerde dat in Whatcha Gonna Do About It dat een bescheiden hit werd in het Verenigd Koninkrijk. Er kwam geen opvolger en de groep vernieuwde met Ian McLagan als toetsenist. Begin 1966 nemen ze Sha-La-La-La-Lee op waarmee ze de top 3 van de Britse hitlijst weten te bereiken. In ons land betekent die single hun eerste Top 40-notering. Hey Girl doet het in de Britse hitlijst met een tiende plaats daarna wat minder. Als in augustus All Or Nothing verschijnt scoren ze hun eerste Britse nummer 1-hit binnen twee weken na de release. Niet veel later prijkt die hit in de Top 40 op de tweede plaats. Later zouden ook Ichycoo Park en Tin Soldier de top 5 bereiken.

Lazy Sunday is een track van het conceptalbum Ogden’s Nut Gone Flake, destijds het derde studioalbum van de Small Faces. Dat album werd uitgebracht in een ronde hoes met het uiterlijk van een tinnen tabaksblik, een idee dat was ontleend aan de tabaksvariant Ogden’s Nut-Brown Flake. Marriott heeft zich bij het schrijven van het nummer laten inspireren door de ruzies die hij met zijn buren had. In de achtergrondmelodie is ook (I Can’t Get No) Satisfaction, de hit van de Rolling Stones uit 1965, te horen op de kazoo. Opvallend detail is trouwens wel dat de groep niet wilde dat het nummer als single werd uitgebracht maar het platenlabel Immediate besloot anders. Lazy Sunday komt tot nummer 2 in de Britse hitlijst en staat in de Top 40 zelfs vier weken op de eerste plaats. Lazy Sunday werd hun grootste hit in ons land. In 1968 wist ook The Universal nog in de Top 40 te komen. Aan het einde van dat jaar wordt duidelijk dat de Small Faces hun langste tijd hebben gehad. Althans; voor Steve Marriott. Tijdens een optreden op oudjaarsavond, eind 1968, roept hij dat hij er mee stopt. Wat nog maar een enkeling weet is dat hij dan al, met Peter Frampton, werkt aan een nieuwe groep, Humble Pie. Het album The Autumn Stone verschijnt in 1969 als de groep uit elkaar is gevallen.

De overgebleven Small Faces gaan verder als The Faces die versterking krijgen van Rod Stewart en Ronnie Wood die daarvoor speelden in de Jeff Beck Group.